Georganiseerd door Alicia Schrikker, bewoner De Wetstraat en universitair hoofddocent bij het Instituut voor Geschiedenis, en Ariadne Schmidt, hoogleraar Leidse Stadsgeschiedenis, beiden Universiteit Leiden
Locatie: Morsweg 55e
Op 5 juli vindt de derde bijeenkomst van de werkgroep geschiedenis van Transvaal plaats met geïnteresseerde bewoners. Eerdere bijeenkomsten waren op 29 november 2021 (digitaal, vanwege corona), waar Alicia en Ariadne het project Wie maakt geschiedenis van Transvaal? introduceerden; gevolgd door een hoorcollege van professor Jan Bart Gewald over de Boerenoorlog (1880-1902) in Transvaal, Zuid Afrika, op 19 april 2022.
Op 5 juli gaan we uit elkaar in twee groepen. De ene groep bespreekt de sociale cohesie in de wijk Transvaal aan de hand van twee scripties: student Nidal heeft onderzoek gedaan naar verdwenen winkeltjes in de wijk, en student Anne-Mei naar het eveneens verdwenen buurthuis Het Mierennest. De andere groep bespreekt de Tweede Wereldoorlog in Transvaal. Van die laatste sessie volgt hieronder een impressie.
De geschiedenis begint al tijdens het voorstelrondje. De meeste deelnemers zijn Leids of wonen hier al decennialang. Velen kennen elkaar. Joop groeide op in de Pesthuislaan – bij het huidige Naturalis – die toen nog min of meer in de polder lag. Regelmatig liep hij samen met zijn klasgenoot Els een eindje op naar de lagere school aan de Morsweg. Els woont al enige jaren op de plek waar deze Beatrixschool vroeger stond: in de flat naast Njord.
De huizen aan de Morssingel waar zij opgroeide zijn gesloopt. Eerst verdwenen de bomen. “Waarom moeten die bomen weg?” vroeg zij zich als kind af, “zijn ze soms ziek?” Maar toen verdwenen de huizen. Er kwamen flats voor in de plaats. “Onbegrijpelijk!” zegt Els, “de Morssingel was een soort Witte Singel, net zo mooi!”
Petra is geboren en getogen op Morsweg 2, en woont na een korte onderbreking alweer decennia aan het klinkergedeelte van de Morsweg. Petra heeft thuis een kast vol boeken, knipsels en foto’s over de wijk Transvaal.
Student Daniëlle vertelt over haar scriptie die de Tweede Wereldoorlog in Transvaal beschrijft. Ze is geïnteresseerd in de verborgen geschiedenis – de geschiedenis die doorgaans niet wordt verteld. Van Leiden in de oorlog kent iedereen de Cleveringa-rede in het Academiegebouw op 26 november 1940, en Soldaat van Oranje die woonde in het studentenhuis boven de nog steeds bestaande kroeg Barrera aan het Rapenburg. Maar wat er in Transvaal gebeurd is weet niemand. Terwijl dat toch niet minder veelzeggend is. Zelf komt ze uit Zeeuws Vlaanderen – ook een gebied dat niet vooraan staat als het de officiële geschiedschrijving betreft. Sinds de film De slag om de Schelde kan iedereen over die bloedige strijd in Zuidwestelijk Nederland meepraten, maar 75 jaar lang was dat niet het geval.
Publieksgeschiedenis – zo heet de vorm van geschiedenis waar Daniëlle voor gaat: geschiedenis buiten de klas, in interactie met burgers, bewoners, het grote publiek. Geschiedenis ook die op een publieksvriendelijke manier wordt verteld, maar evenzeer aan strikte wetenschappelijk methodische eisen voldoet als andere vormen van geschiedschrijving.
Naast archiefonderzoek is haar scriptie dan ook sterk gebaseerd op interviews; met ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog (zoals een 90-jarige buurtbewoner) met kinderen van ooggetuigen die de verhalen hebben gehoord en de schaarse foto’s kunnen laten zien. Maar ook met relatieve buitenstaanders, zoals de bewoners aan de Morsweg die bij gelegenheid van 75 jaar bevrijding een foto uit mei 1945 ontvingen van familie van oud-bewoners van het betreffende pand; op het balkon staan de vrouw des huizes met haar jonge onderduiker die eindelijk het zonlicht in mag.
Eindeloos heeft Daniëlle gebladerd in de archieven, onder meer beschikbaar gesteld door Erfgoed Leiden. Ze heeft er informatie gevonden over de NSB, het bombardement dat ook Transvaal raakte, de verhouding tot de bezetter, studentenroeivereniging Njord en de universiteit. Ze heeft luchtfoto’s bestudeerd en plattegronden van de wijk. Maar de informatie was gefragmenteerd. De invulling werd gegeven door de interviews, die al die fragmenten tot leven brachten.
Haar belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog was gewekt door de rondleidingen die Joop en Petra als bewoners voor de studenten organiseerden om de wijk te leren kennen. Joop had gewezen op de bunker, aan de kop van de wijk, die min of meer schuilgaat achter groen en waar geen verhaal bij verteld wordt. Dat was dan ook het eerste waar Daniëlle zich in verdiepte. Met als resultaat een complete geschiedenis: waartoe de bunker had gediend, hoe ze hebben geprobeerd om hem te verwijderen, wat niet lukte. Joop voegt er nog aan toe dat een architect een ontwerp heeft gemaakt voor twee tiny houses in de bunker; het idee heeft het niet gehaald.
Ook het bombardement heeft fysieke sporen nagelaten in de wijk. De hoek van de Lopsenstraat en de Paul Krugerstraat is verdwenen. Daniëlle toont een foto van de enorme krater.
En dan de bom onder Morsweg 11 die door ooggetuigen – waaronder de vader van Petra – is gesignaleerd en de verwoede pogingen om hem onschadelijk te maken. Op een mooie dag in 1981 moeten alle bewoners van Leiden ramen en deuren gesloten houden. Van de bom wordt door de afdeling Vooronderzoek Conventionele Explosieven Gemeente Leiden alleen het staartlichaam gevonden.
Petra laat een foto zien van verdwenen gebouwtjes naast de bunker waarover werd verteld dat ze dienst deden als schuilkelder. De buurtgenoten reageren verbaasd: bovengrondse schuilkelders? Waarom zou je daar je toevlucht toe nemen? Ook Daniëlle heeft geen informatie gevonden over het gebruik van deze gebouwtjes als schuilkelder.
Tijdens de intensieve interactie klinkt af en toe een lachsalvo door van de andere groep die praat over sociale cohesie. Waar lachen ze om? Om de 35 verdwenen winkeltjes die Nidal heeft opgespoord? Of om de gedichten van De Groot in het wijkkrantje uit de jaren 70?
Voor Daniëlle is het meest verrassende van haar scriptieonderzoek de enorme waarde die de persoonlijke gesprekken met de informanten uit de buurt hebben opgeleverd. En de fysieke sporen van de oorlog die wel degelijk zichtbaar zijn maar die verborgen blijven voor bewoners en voorbijgangers die er geen kennis van hebben. Ze zou willen dat er meer aandacht voor komt.
Daar is iedereen het mee eens. Waarom geen bordjes of opschriften plaatsen bij de bunker? Bij de bominslag aan de Lopsenstraat waar nu een speeltuintje is? Bij de niet gevonden bom onder Morsweg 11? Op de huizen waarop een T is geschilderd als teken dat daar een telefoon aanwezig was voor wie snel iemand wilde bereiken?
En dan is er nog zoveel meer geschiedenis te vertellen over Transvaal. De verdwenen conservenfabriek, de groeven langs de deurposten in de Wolmaransstraat waar de vrouwen hun messen aan slepen bij het doppen van de boontjes voor de fabriek, villa Makassar en de overige landhuizen aan het water.
We praten nog lang na, grasduinen door foto’s van schaatsers op de Rijn in zwart-wit, door de vele foto’s in de geelbruine kleuren van de jaren 70, en door de wijkkrantjes die Anne-Mei heeft gebruikt voor haar onderzoek.
Onder de laatsten die vertrekken zijn Els en Joop. Net als 55 jaar geleden stappen ze gezamenlijk over de Morsweg, en steken het spoor over. Over vroeger zijn ze nog lang niet uitgepraat.
De bijeenkomst op 5 juli is de laatste in de reeks. Maar daarmee is het project niet afgerond. Op 20 oktober staat het project Wie maakt geschiedenis van Transvaal? centraal op de kalender van Leiden European City of Science. Resultaten van het onderzoek zullen dan op alle mogelijke manieren worden gepresenteerd. Joop en Petra zullen weer rondleidingen geven door de wijk, nu niet alleen voor studenten maar voor alle belangstellenden. Er komen digitale presentaties van de scripties van de studenten, lezingen en elevator speeches. Het zou toch fantastisch zijn als deze dag eraan kan bijdragen dat de geschiedenis van Transvaal zichtbaar wordt gemaakt voor iedereen die het interesseert?
Mariken Elsen
bewoner Van der Tasstraat
Marikenelsen@gmail.com